Over Neoliberarisme

Geschatte leestijd: ca 4 minuten

Wat betekent het recente gekwebbel van een prominent politica over ‘de hardwerkende Nederlander’? Is dit voortijdige verkiezingsretoriek met een duidelijk neoliberale inslag? Ogenschijnlijk valt op zo’n simpele slogan weinig af te dingen, maar wel wat over op te merken. Dit populistisch gekwebbel is niet vrijblijvend; het raakt iedereen, ook hier in Diever.

De samenleving, dat wil ook zeggen het bestaansrecht van de politiek, stoelt op het bevorderen en onderhouden van gedeelde identiteiten en gemeenschappelijke doelen. Alle welvaart is het product van collectieve inspanningen en niet van individuele verrichtingen. Dit is van wezenlijk belang. Om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk voelen, beseffen en geloven dat we betrokken en nodig zijn in de samenleving hebben we instituties nodig die ons daaraan herinneren en die dat ondersteunen.  In de samenleving zijn we wederzijds afhankelijk van elkaar en tegelijkertijd verantwoordelijk voor elkaar. Dat begint met een cultuur waarin waardigheid en wederzijdse erkenning bevorderd wordt. Zo berekende het Instituut voor de Publieke Economie dat de economische omvang van alle onbetaalde zorgtaken in Nederland 215 miljard euro bedraagt; uitgaande van het minimumloon om de mensen die dit werk doen te betalen. Hierin is nog niet eens het vrijwilligerswerk meegenomen, van scheidsrechters tot verkeersregelaar en voorleesmoeders. Dit alles horen we niet terug in het gekwebbel over de hardwerkende Nederlander.

Dat kan ook niet want het is de kern van het neoliberalisme dat overal aan verdiend moet worden. Het neoliberalisme betekent niet meer markt en/of minder overheid, nee, het betekent meer winst. Winst door het grootschalig privatiseren van overheidsdiensten en het zoveel mogelijk uitbesteden van overheidstaken aan (onder)aannemers. Het overheidsbeleid wordt dan niet zozeer marktconform, maar eerder winstconform. Het is de eerste wet van het neoliberalisme: ‘er moet wel winst gemaakt kunnen worden’. Door deze hoofdwet is het bijzonder moeilijk geworden overheidsgeld bij ‘de hardwerkende Nederlander’ te krijgen. Kijk maar eens naar de afwikkeling van onze nationale schandvlekken zoals de toeslagen affaire en Groningen. Miljarden worden besteed aan externe adviesbureaus, experts en controlerende accountants. Ook als het openbaar vervoer, de pensioenen, energie en het wonen privaat en winstgevend gerealiseerd moeten worden, blijven deze voordelen voor de (hardwerkende)burgers beperkt, lees onzichtbaar, en verdwijnen deze in de diepe zakken van private partijen. En die lobbyen er lustig op los, zogenaamd ten bate van de hardwerkende Nederlander.

En hier in Diever? Neem bijvoorbeeld de openbare verlichting. Je zou denken een overheidstaak bij uitstek. De gemeente is namelijk verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. Het is strijk en zet dat de openbare verlichting in de Pepestraat uitvalt. Telkens als dit gemeld wordt bij de gemeente is het antwoord: ‘het is ons bekend en we hebben het doorgegeven aan de aannemer’. Hier eindigt dan het gesprek alsof ook hier de verantwoordelijkheid van de gemeente eindigt. Dat is natuurlijk niet zo. Maar hier eindigt wel de mogelijkheid om hier als burger wat aan te doen, je loopt tegen een muur van onmacht en ondeskundigheid aan. Dit is fnuikend in een relatie. Max Weber sprak in dit verband over het ‘stahlhartes Gehäuse’, wat letterlijk vertaald betekent ‘huisvesting zo hard als staal’. Dit geldt zowel voor de ondoordringbare vesting als de sociale structuur en principes van de bureaucratie die de overheid geworden is. Deze bureaucratische sociale structuur, de waarden, overtuigingen en wereldbeelden die deze ondersteunden staan nu centraal in het vormgeven van ons maatschappelijk leven. Het was precies dit fenomeen dat Weber benoemde als een ijzeren kooi.

Hoe heeft deze giftige combinatie van het neoliberale gedachtegoed en een onbenaderbare overheid zo’n stempel kunnen drukken op onze samenleving? Want op zich doen de meeste mensen die daar werken hun best, maar ook zij zitten gevangen in diezelfde ijzeren kooi. Dat is de andere kant van de zaak. Kennelijk zijn we met elkaar in woekerende systemen van regel op regel terechtgekomen. Die hebben het karakter van een moeras waar we steeds verder in wegzakken.

Hoe heeft dit toch kunnen gebeuren? Niemand wil dit en toch gebeurt het. Aan de dialoogtafel proberen we te begrijpen wat er aan de hand is. We doen dit door met elkaar het boek ‘de Utopie van de vrije Markt’ van de filosoof Hans Achterhuis te bespreken.

Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.

0 - 0

Thank You For Your Vote!

Sorry You have Already Voted!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

maak deze som af :de invoertijd is voorbij