Geschatte leestijd: ca 4 minuten
Dit stukje is het tweede van een drieluik over hoop, lef en trots. Niet zozeer in politieke zin zoals deze trits in het thema van het onlangs overeengekomen ‘onderhandelingsakkoord’, maar als de zoektocht van wat ‘hoop, lef en trots’ in ons dagelijks leven betekent. Voor ons, in het hier en nu.
Het verhaal over de lef is een verhaal met Joodse wortels, want lef (lev in het Hebreeuws) is het woord voor hart. Dat verhaal begint bij kinderen; die hebben lef. Dat is ook niet zo vreemd. Tot je 25e zijn je hersenen nog in ontwikkeling. En voor die tijd neem je verhoudingsgewijs meer risico’s en doe je regelmatig iets impulsiefs. Het is eigenlijk heel jammer dat we, naarmate we ouder worden, steeds minder lef tonen en blijf je steken in dromen. Lef heb je nodig om je dromen waar te maken, in elk geval om een begin te maken. Om door te zetten pak je lastige situaties aan, ga je risico’s niet uit de weg en laat je je niet leiden door angst om te falen, angst voor gezichtsverlies, angst om afgewezen te worden.
Maar lef is ook afstand durven nemen en niet klakkeloos mee te gaan met de grootste schreeuwers en je te durven verzetten tegen groepsdruk en dus tegen de stroom in te gaan, een andere mening te hebben of het avontuur aan te gaan. Lef is ook te durven twijfelen (of weifelen) en niet direct te antwoorden op indringende vragen, maar er eerst nog eens een nachtje over willen slapen. Door het even te laten rusten, zal je later helderder van geest zijn en een betere beslissing kunnen nemen.
Wat betekent ‘lef’ voor ons? Je ergens in storten zonder te weten waar je uitkomt? Nergens bang voor zijn? Of heeft lef alles te maken met het moedig zijn dat samengaat met bewogenheid en inspiratie. Dan wordt moed ook morele moed.
Lef is wat je nodig hebt om angsten te overwinnen. Lef is niets voor de grote schreeuwers want die tonen geen angst of hebben hun angsten verdrongen. Waarvoor zou je dan moed nodig hebben, als je ook de stenen uit de straat kunt trekken en daarmee de winkelruiten kunt ingooien? Of de hele boel kort en klein kunt slaan en in de brand te steken om je vermeende gelijk te halen. Of nog groter: hele steden in puin te schieten en de bevolking uit te hongeren omdat daar terroristen slachtoffers gegijzeld houden. Daar past het woord lef beslist niet. Juist Joden moeten kunnen begrijpen wat het is om in een klein kamp opgesloten en daar afgeslacht te worden.
Het Hebreeuwse woord Lev betekent ‘hart’. Het hart verwijst naar liefde en naar gevoel en van daaruit naar moed en durf. Iemand die lef heeft, is moedig en durft te leven vanuit zijn hart. Loesje schreef ooit: ‘het meervoud van lef is leven.’ Het is de bron van wie de mens ten diepste is. Het hart staat voor het denken, voelen en handelen. Het hart van de mens staat niet alleen voor het gevoelsleven, maar ook voor het bewustzijn en het geweten.
Er zit ook een negatieve kant aan het woord lef, namelijk het soort lef dat we branieschopper, brutaaltje, dikdoener, bluffer, pocher of snoever kunnen noemen. Dan zit je meteen in de sfeer van de patserige ijdeltuiten die zich nergens iets aan gelegen laten liggen. Jan Kuitenbrouwer gebruikte hiervoor onlangs nog de term moreel failliet en het woord ploert om de meedogenloze sfeer te schetsen waarin je als meeloper terecht kan komen. Dat geldt tevens voor de misdadigers die kinderen ertoe aanzetten ergens een handgranaat aan de voordeur te hangen. Dat is geen lef, maar laf.
We kunnen hier en nu, vandaag ook laten zien dat we lef hebben door niet weg te kijken als iemand ons nodig heeft. Door er te zijn als iemand een beroep op je doet, misschien niet met zoveel woorden, maar door die eenzame stille blik. Als we dat kunnen en willen zien, dan betekent dat iets. Dat iets zegt wat over je houding, een houding van present zijn, aanwezig zijn, aandachtig leven. Daar is ook lef voor nodig, want dat kost iets van jezelf. Dat je even afstand neemt van het zelf-opgelegde druk-druk-druk gedoe.
Het lijkt of je dat iets kost, maar je krijgt er zo veel voor terug. Niet om jezelf daarvoor op de borst te kloppen, maar een beetje trots mag je dan wel op jezelf zijn. Volgende week gaat het in dit weekblad uitgebreider over trots. Dat is dan meteen het laatste deel van het drieluik over hoop, lef en trots.
Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.