Geschatte leestijd: ca 4 minuten
Dit stukje is het eerste van een drieluik over hoop, lef en trots. Niet zozeer in politieke zin zoals deze trits in het thema van het onlangs overeengekomen ‘onderhandelingsakkoord’, maar als de zoektocht van wat ‘hoop, lef en trots’ in ons dagelijks leven betekent. Voor ons, in het hier en nu.
Het verhaal over de hoop is een oud verhaal; reeds verhaald in de Griekse mythologie. Dat verhaal begint bij de schepping van de eerste vrouw door de oppergod Zeus: Pandora. Zij krijgt van Zeus een doos met de instructie om deze niet te openen. Maar bij haar schepping heeft Zeus in haar wezen de nieuwsgierigheid ingeweven. Tegelijkertijd gaf Zeus haar de sleutel van de doos met de waarschuwing dat het openen van deze doos tot rampspoed zal leiden. Helaas, op een bepaald moment won haar nieuwsgierigheid het. Pandora opende de doos. Alle tegenslagen en onheil die een mens maar kunnen treffen: ziektes, verbittering, pijn en alle mogelijke kwaad ontsnapten uit de doos. Als laatste kwam de hoop er uit, als vogel. Dit is het ultieme geschenk van troost voor de mensheid: de hoop.
Zoals het peilbureaus eigen is, hebben zij ook uitgebreid gepeild naar hoop die we in Nederland koesteren. Voordat je kunt peilen moet je eerst eenduidig vaststellen wat hoop is. Hoop is hiervoor gedefinieerd als een verlangen naar verbetering, waarvoor we bereid zijn te handelen, maar waarvan we nooit helemaal zeker zijn dat we het kunnen bereiken. Juist deze onzekerheid onderscheidt hoop van optimisme en maakt dat hoop een belangrijke drijfveer is: zolang we niet zeker weten of we zullen krijgen wat we willen, blijven we ons inzetten. Daarentegen kunnen we ook blijven hopen tegen beter weten in; de laatste strohalm zogezegd. Hoop verloren, al verloren, zeggen we dan.
Hoop onderscheidt zich niet alleen van optimisme maar ook van verwachting omdat verwachting is gebaseerd op kennis van eigen kunnen en mogelijkheden. Daarmee omvat verwachting ook wetenschap van het eigen verleden en maakt zo een voorspelling enigszins redelijk. Echter, of deze exact zo uitkomt hangt deels af van de mate waarin wij objectief en zuiver de mogelijkheden en haalbaarheid inzien en deels van het toeval dat roet in het eten kan gooien. Door onvoorziene omstandigheden kan ook het beste plan, gebaseerd op uitstekende verwachtingen, gewoonweg mislukken. Bovendien, verwachten is een vaardigheid en die vaardigheid verbetert al naar gelang het vaker gedaan wordt. Op den duur kun je als verstandig mens een goede verwachting hebben van wat de gevolgen zijn van je beslissingen. Dat is heel iets anders dan het beste er maar van hopen.
Als we kijken naar wat hoop niet is, dan is er natuurlijk de andere kant van de hoop: de angst en vrees. Er zijn uitdrukkingen die neerkomen op leven tussen hoop en angst, hoop en vrees. Zo blijkt het tegenovergestelde van hoop niet de hopeloosheid te zijn (, want dat is slechts het ontbreken van hoop), maar wanhoop of angst, de angst voor falen en mislukking. Maar nu komt het: noch op hoop, noch op angst kun je uitvoerbaar beleid stoelen; daar is meer voor nodig: zoiets als visie en bezieling.
Neem bijvoorbeeld hier het gedoe rond de wolf. Wat je er ook van vindt, noch hopen op een gunstige afloop, noch de angst dat de wolf zich vergrijpt aan je vee of dat je het bos niet meer in durft, zal je veel verder brengen. Nee, daar is beleid voor nodig. Beleid is immers anticiperen op en voorkomen van ongelukken. Dat geldt net zo goed voor de boer, de recreant als de natuurbeheerders en de provincie. Beleid ontwikkel je door de ‘wat-als-vraag’ te stellen. Wat doe je als de wolf achter je vee aan gaat; wat doe je als de wolf in het natuurgebied te weinig prooi vindt, wat doe je als de wolvenpopulatie ongeremd blijft groeien? Al deze punten maken nieuw beleid nodig. En dit is slechts een lokaal voorbeeldje.
Angst is een slechte raadgever maar hoop geeft lucht en maakt nieuwe wegen zichtbaar. Zij geeft lef om platgetreden paden te verlaten. Er ontstaat ook innerlijk ruimte om bezieling toe te laten, de bezieling die inspireert tot nieuw beleid. Visie, zogezegd.
Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.