Geschatte leestijd: ca 4 minuten
Zoals in de vorige column besproken, zagen we dat bewoners, boeren, bestuurders en artsen steeds vaker tegenover elkaar staan. Gelukkig niet altijd, maar van tijd tot tijd laaien de tegenstellingen weer op, beter gezegd komen ze weer tevoorschijn. Dan worden moeilijke gesprekken ontweken omdat je dan weer tegenover elkaar komt te staan; dat kan niet, want daarvoor komen we elkaar te vaak tegen. Gelukkig blijven we elkaar nog wel op straat groeten. Maar de balans om constructief met elkaar te om te gaan raakt gemakkelijk zoek. In de vorige column ging het over deze onverzoenbaarheid en hoe je daarmee om kunt gaan.
Een Socratisch Gesprek is een bezinnend gesprek om tot een gemeenschappelijk inzicht op een fundamentele kwestie te komen. Centraal daarbij staat de analyse van concrete, voor iedere deelnemer toegankelijke ervaringen; ervaringen die te maken hebben met deze fundamentele kwestie. Deze ervaringen worden besproken aan de hand van persoonlijke casussen die door de deelnemers ingebracht worden in de groep.
Het gesprek ontleent zijn naam aan Socrates. Die probeerde 25 eeuwen geleden op de markt van Athene mensen tot inzicht te brengen door voornamelijk vragen te stellen, voorbeelden te onderzoeken, ervaringen te analyseren. Zijn uitgangspunt was dat je een inzicht niet verwerft door het te vernemen uit de mond van een ‘deskundige’, maar alleen door zelf na te denken.
Het Socratisch gesprek begint met het opvragen en selecteren van lastige praktijksituaties. In elke casus ziet de voorbeeldgever zich geplaatst voor een lastig dilemma. De praktijksituatie wordt besproken volgens het onderstaand stappenplan. Cruciaal daarin is de verplaatsing van de anderen in de situatie van de ander: wat zou jij voelen, denken en doen? En waarom? Na deze verkenning van het ingebrachte voorbeeld proberen we de vinger te leggen op de essentie: waar draait het hier nu eigenlijk om? Ten slotte staan we stil bij de houding die nodig is om op een verstandige manier met deze kwestie om te gaan.
Stappen in een Socratisch gesprek
Casus; Cruciaal moment; Vraag
De gespreksleider neemt de voorbeeldgever een kort interview af.
- Wat is het voorval dat we gaan onderzoeken?
- Tegen welke achtergrond speelt zich dit af (geschiedenis, personen, belangen …)?
- Wat is het cruciale moment in dit voorval?
- Welke gevoelens speelden op dat moment bij jou een rol? Welke gedachten gingen door je heen?
- Wat heb je concreet gedaan?
- Welke vraag wil je aan je gesprekspartners voorleggen?
Verheldering
De anderen stellen vragen ter verheldering van de feiten, zodat zij zich goed kunnen inleven in het cruciale moment.
Verplaatsing
De anderen verplaatsen zich (zo oprecht mogelijk) in de schoenen van de voorbeeldgever.
- Als jij in die situatie was, op dat moment, wat zou jij dan allemaal voelen? Waarom?
- Wat zou jij denken? Waarom?
- Wat zie jij jezelf doen in deze situatie? Waarom?
- Wat is (dus blijkbaar) jouw antwoord op de vraag?
Essentie
Dit alles gehoord hebbende, neemt ieder kort de tijd om voor zichzelf een antwoord te formuleren op de vraag: Waar draait het hier eigenlijk om?
Doen en laten
Vervolgens sta je stil bij de houding die nodig is om in zo’n situatie wijs te handelen.
Dit doen we door ons af te vragen wat je te doen hebt en wat je te laten hebt. We onderzoeken wat het inhoudt om in een situatie als deze de juiste keuze te maken.
Gegeven de essentie die jij aanwijst:
- Wat moet je hier doen? Welk lef heb je hier op te brengen?
- Wat moet je hier (los)laten? Welk verlangen dien je hier op te geven?
Gedeelde visie, verschillen van inzicht
Wanneer je al die essenties tot je door laat dringen; als je tot je door laat dringen wat hier te doen en te laten valt, wat tekent zich af als onze gedeelde visie op de kwestie die we hier onderzoeken? Waar zitten onze grootste verschillen van inzicht?
Afsluitend een gedicht uit: Alle goeds, Ingmar Heytze
Woorden van de allesvrezer:
Dus! Want! En! Maar!
–
Het arrogantste woord
Is dus. Dus weet
Dat twijfels niet meer hoeven.
–
Het redelijkste woord
Is want. Want geeft van alles
De reden aan.
–
Plakkerigste woord
Is en. En lijmt
De dingen aan elkaar.
–
Het gemeenste woord
Is maar. Maar zet alles weer
Op losse schroeven.
Jan H. Fondse.
Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.