Over Leerzaamheid

Geschatte leestijd: ca 4 minuten

Wat weten we van het dagelijkse leven van jonge vluchtelingen, hoe kunnen we naar hun stemmen luisteren, hun verhalen en ervaringen te weten komen? Of zijn we daar helemaal niet in geïnteresseerd? Weten we hoe ze kunnen bijdragen aan de samenleving waar ze in terecht zijn gekomen? Zouden ze/we dat wel willen? Hoe je het ook wendt of keert, er zijn naast nieuwkomers ook jonge vluchtelingen in Diever. En die maken ook gebruik van de publieke ruimte en de publieke voorzieningen. Sterker nog, we delen die publieke ruimte met elkaar en dan is de vraag hoe we dat doen zonder dat het botst. We kunnen hier misschien wel spreken van leerzame wrijving. Die wrijving is wel duidelijk, maar hoe zit dat met het leerzame?

Dat heeft de Duitse filosoof-theoloog Friedrich Schleiermacher al eens uitgezocht zodat we dat wiel niet weer opnieuw hoeven uit te vinden. Hij breidde de kunst van het overbrengen en uitleggen van boodschappen uit. Die was toen beperkt tot uitlegkunde van de bijbel (exegese). Het oorspronkelijke interpreteren van teksten breidde hij uit naar het begrijpen van teksten. Later werd zijn methode ook gebruikt voor de interpretatie van beeldende kunst, muziek, architectuur, enzovoorts, kortom uitingen van cultuur. En wel de menselijke cultuur, opgevat als een complexe sociale constructie. Het vernieuwende in Schleiermachers methode is dat hij waarnemingen niet alleen wil verklaren maar ook begrijpen (‘verstehen’), om ze daarna ook te kunnen beleven.

Zijn methode bestaat kortgezegd hierin dat een cultureel geheel slechts kan worden begrepen op basis van waarnemingen EN tegelijkertijd deze waarnemingen te duiden als deel van een cultureel en maatschappelijk geheel. Deze cirkel is niet te doorbreken: je kunt niet beginnen bij de delen zonder enige voorstelling van het doel en de betekenis van het geheel. Het is in een voortdurende wisselwerking dat zowel onze kennis van het geheel alsmede het begrip van de waarnemingen toeneemt. Deze wisselwerking is geen eindeloos proces van cirkelvormige herhaling, maar eerder een spiraal. Je kunt het zien als het naar elkaar toegroeien. Daar gaat niet alleen tijd overheen, maar dat kost ook enige inspanning, goede wil, respect, interesse en de bereidheid om mee te bewegen. Dat is immers de kern van leren.

Voor dit leren is behalve het begrijpen van de ander en het andere nog iets méér nodig. Dat méér is wederkerigheid. Zonder wederkerigheid wordt leren zoiets als de ander je wil opleggen en in het ergste geval onderdrukking. Dan komt dat haaks te staan op ons begrip van vrijheid. Maar waar begint wederkerigheid als je de ander niet kent, de taal niet spreekt en nauwelijks contact krijgt?

Dan zullen we moeten beginnen met een taal die we allemaal begrijpen: dat is groeten. Want groeten is ook ontmoeten. Dat kan lastig zijn als je geen oogcontact kunt maken omdat in bepaalde culturen het maken van oogcontact als onbeleefd of als gebrek aan respect wordt gezien.

Op de website van het COA staat “dat elke jongere een COA-mentor heeft. De begeleiding door deze COA-medewerker is speciaal bedoeld om jongeren zich te laten ontwikkelen en zelfredzaam te worden. De jongeren leren doelen te stellen en vaardigheden te ontwikkelen met het oog op de toekomst. Belangrijk voor de ontwikkeling is dat zij zich veilig en op hun gemak voelen. De mentor leert de jongeren over Nederlandse gewoonten en gebruiken en begeleidt hen in het verder ontwikkelen van vaardigheden. Jongeren worden gestimuleerd deel te nemen aan activiteiten, zowel op locatie als ook in de omgeving.” Maar dat is natuurlijk te smal om van wederkerigheid te spreken. Want als deze jongeren gestimuleerd worden om in de samenleving actief te zijn, hoe wordt dan de samenleving voorbereid op de aanwezigheid van deze jongeren in de samenleving, in die gedeelde publieke ruimte?

Natuurlijk zal er zo nu en dan wat wrijving ontstaan als er zich zomaar nieuwkomers aandienen die van overheidswege in de maatschappij worden geplaatst. De vraag is alleen hoe maken we daar een ‘leerzame wrijving’ van. Dat is een gezamenlijke opgave van beide kanten die alleen succesvol kan zijn als de wederkerigheid zichtbaar is. Dit betreft dan niet alleen de jongeren maar de gehele samenleving en door zichtbare presentie van het mentoraat van de AMV-ers in het bijzonder.

Waarom? Kunnen wij door leerzame wrijving iets leren van andere culturen bijvoorbeeld hoe zij zich verhouden tot de ledigheid die wij verveling noemen? Zitten daar ook positieve aspecten aan of zijn wij daar blind voor geworden in onze voortrazende stilstand? Dat is een mooi onderwerp voor een volgende keer.

Jan H. Fondse

Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.

7 - 0

Thank You For Your Vote!

Sorry You have Already Voted!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

maak deze som af :de invoertijd is voorbij