Geschatte leestijd: ca 6 minuten
Onlangs kopte het Algemeen Dagblad: “Zo veel huishoudens in Westerveld komen mogelijk in de problemen als benzine nog duurder wordt.” En vervolgens ging her artikel verder met: “Een deel van die groep – 240 huishoudens – woont bovendien zo ver van een treinstation dat ze eigenlijk geen redelijk alternatief hebben voor de auto, blijkt uit TNO-cijfers. Om met de trein te kunnen, moeten de leden van deze huishoudens veel meer dan een kwartier met het openbaar vervoer reizen voordat ze in de buurt van een station komen.”
Tenslotte eindigt het artikel met: “TNO rekent voor het onderzoek met CBS-cijfers over 2019, omdat in de jaren erna corona het beeld vertekende, en er voor 2023 simpelweg nog geen cijfers zijn. Op basis van het percentage huishoudens in de risicogroep en het aantal huishoudens in 2023 heeft deze site vervolgens het aantal potentiële risicohuishoudens anno nu uitgerekend.” In dit artikel worden deze problemen geduid als ‘vervoersarmoede’ en TNO waarschuwde dat in Nederland honderdduizenden huishoudens in deze risicogroep vallen, omdat na 2030 ‘fossiele’ auto’s niet meer verkocht mogen worden. Omdat lang niet iedereen zich een elektrische auto kan veroorloven, zo stelt het AD, loert in Westerveld het risico van ‘vervoersarmoede’.
Er zijn een aantal zaken mis met dit artikel. Het is sowieso de vraag of dit een opgeklopt verhaal is om een interessante kop in de krant te hebben. Helaas is het nog veel erger. Er zijn plaatsen in Westerveld, zoals Zorgvlied, waar je meer dan anderhalf uur met openbaar moet reizen om in de buurt van een station te komen. Dit geldt ook voor bezoek aan een ziekenhuis. Maar ‘vervoersarmoede’?
Al met al reden genoeg om eens te rade te gaan bij onze eigen sociale dienst en welzijnsorganisatie. Hier heb ik het krantenartikel uit het AD voorgelegd en gevraagd naar commentaar op dit artikel. In het kader van een inleiding voor de dialoogtafel van maandag 13 mei a.s. kreeg ik antwoorden als volgt.
De problematiek die wordt beschreven is wel correct. Dit past ook in het beeld van een plattelandsgemeente. De voorzieningen zijn dan ook wat verder weg en is er een grotere vervoersbehoefte. Ook wordt er geschreven over het aanschaffen van een elektrische auto. Dit probleem is denk ik groter dan alleen minimagezinnen.
Het armoedebeleid van de gemeente Westerveld is met name gericht op het hebben van een laag inkomen en weinig vermogen. Er zijn best veel regelingen om ervoor te zorgen dat minimahuishoudens mee kunnen blijven doen in de samenleving.
Wij hebben een armoedemonitor laten uitvoeren door het onderzoeksbureau KWIZ. Deze gegevens zijn net binnen (15 feb) 2024 en nog niet gedeeld binnen de (politieke) organisatie. De gemeente heeft 251 huishoudens met een inkomen op bijstandsniveau en 371 huishoudens met een inkomen tot 120%. Dit is respectievelijk 2,8% en 4,1% van alle 8.968 huishoudens. Bij vergelijkbare (kleine landelijke) gemeenten ligt dit aandeel gemiddeld rond de 7 a 8%, de gemeente Westerveld zit hier dus onder. Het aantal en aandeel minimahuishoudens is gedaald ten opzichte van 2018.
Het vraagstuk “vraagverlegenheid” is bekend. In dorpen is dit groter dan in steden. Gelukkig speelt in dorpen nog wel het noaberschap en het omzien naar elkaar. Dus het wil niet zeggen dat de doelgroep die niet in beeld is, niet wordt geholpen. Maar wij proberen hier wel op in te spelen door de voorzieningenwijzer. Maak je wel gebruik van alle voorzieningen zowel landelijk als op gemeentelijk niveau? Dit kun je doen vanuit huis of in gesprek met een vrijwilliger.
Met ingang van januari 2024 hebben wij een contract afgesloten met Geldfit. Geldfit is een grote landelijke speler op het gebied van armoede en schulden en heeft een groot netwerk. Onze lokale partners zijn hier nu ook in beeld. Anoniem bellen of informatie vinden op een website is voor veel inwoners belangrijk. Dit maakt de dienstverlening laagdrempelig. Op deze manier wordt het eerste contact gelegd en hopelijk kan er op deze manier goed worden doorverwezen naar de juiste partners.
Welzijn MensenWerk vult dit commentaar van de gemeente aan met: Maar dat zegt niets over mensen die op een minimuminkomen leven, want er zijn ook veel mensen die werken en 2 of 3 baantjes hebben, maar dan nog op bijstandsniveau zitten. En dan zijn er nog de mensen met een WW, ZW, WIA of WAO uitkering. En de ouderen met alleen AOW en een heel klein pensioen.
Voor wat betreft de ‘vraagverlegenheid’ wijkt het antwoord van welzijn enigszins af van dat van de gemeente. Wat wij in ons contact met hulpvragers (maatschappelijk werk en mantelzorgondersteuning) wel tegenkomen, dat mensen het moeilijk vinden om hulp te vragen. Denk dan aan hulp bij vervoer, bij oudere mensen, mantelzorgers en mensen met weinig inkomen. Je zou kunnen denken aan een aantal oorzaken hiervoor, welke niet onderzocht zijn hoor, schaamte om te vragen, aannames dat andere mensen het te druk hebben om te helpen op wat voor vlak dan ook. Of aan de mentaliteit welke we op het platteland toch wel zien, namelijk, dat je het zelf moet kunnen. Je moet jezelf zien te redden.
Er wordt veel gebruik gemaakt van de regeling kwijtschelding OZB. Er is ook een mogelijkheid om via de zogenaamde “Voorzieningenwijzer” iemand te laten meekijken of je recht hebt op bepaalde voorzieningen. Dat wordt deels ook door de gemeente ingezet. In samenwerking met Actium en Welzijn MensenWerk. (maar dat mag nog wel meer benut worden; daar wordt nu ook campagne voor gevoerd.)
Tenslotte meldde Welzijn MensenWerk als overzicht de site https://trendbureaudrenthe.nl/armoede/ .
Tot zover de antwoorden van de gemeente en welzijn. Het kan niet anders dan dat deze antwoorden in kille cijfers en anoniem gegeven worden. Zoals het altijd gaat met statistiek en daarmee samenhangende beeldvorming: de waarde van de conclusies en waarschijnlijkheid van toekomstige ontwikkelingen kunnen nimmer de zekerheid van het begrip in de praktijk vervangen. Als je bijvoorbeeld wilt weten of het regent moet je naar buiten kijken en niet naar de computer. Daarom moeten we, juist op het platteland, om ons heen blijven kijken. Want vraagverlegenheid bestaat echt. Het is zelfs zo dat je iets wel drie keer moet aanbieden, voordat je aanbod schoorvoetend geaccepteerd wordt. Zeg nooit dat het plattelandsleven ongecompliceerd is.
Volgende maand is er over het onderwerp ‘Armoede’ op maandag 13 mei van 14 tot 16 uur een dialoogtafel in de Seinenhof. Deze dialoogtafel is voor iedereen toegankelijk; de gastvrijheid, de koffie en de thee worden aangeboden door de Seinenhof. Aan deze tafel gaat het niet om de discussie, strijd of het debat, maar om elkaar in de dialoog te leren kennen en begrijpen. Ik hoop dat deze inleiding tot inspiratie voor een mooie dialoog mag dienen.
Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.