Over Trots

Geschatte leestijd: ca 4 minuten

Dit stukje is het derde en laatste van een drieluik over hoop, lef en trots. Niet zozeer in politieke zin zoals deze trits in het thema van het onlangs overeengekomen ‘onderhandelingsakkoord’, maar als de zoektocht van wat ‘hoop, lef en trots’ in ons dagelijks leven betekent. Voor ons, in het hier en nu.

Trots is in tegenstelling tot hoogmoed en arrogantie, een emotie en een gevoel. Zowel een gevoel van de voldoening van het gedane alsook een drijfveer om door te zetten. Duurbetaalde coaches noemen dit intrinsieke motivatie. Dat betekent dat je iets doet puur omdat je iets doet wat je écht wilt, niet omdat je een schouderklopje verwacht en ook niet omdat iemand anders het van je verwacht. Dan doe je werk dat deugt en deugd doet. Zo is trots die krachtige drijfveer die van binnenuit komt en je aanspoort om te handelen uit pure interesse of plezier. Dat plezier is een emotie en gevoel dat je er gratis bij krijgt, zoals vroeger het ‘snoepje van de week’ bij de kruidenier.

Er zit ook een zuur kantje aan trots. Misschien ken je ze wel, mensen die elk gesprek of elke omstandigheid benutten om hun deugden te etaleren. Het is ook het soort mensen die constant praten over hun prestaties in het verleden, hun goede relaties met bepaalde belangrijke figuren en hoe gewaardeerd ze worden. Mensen met dit soort trots geloven dat ze in elk opzicht perfect en superieur zijn. Historisch gezien, ook vanuit een leerstellig, dogmatisch standpunt wordt deze trots als hoogmoed en ijdelheid (Superbia) gezien, een van de zeven hoofdzonden. Daar is best wel een goede reden voor.

Kun je ook trots zijn op iets dat niet van jezelf is? Of is dat ongepast? Er zijn goede redenen voor het beschermen van wat als ‘eigen’ wordt gezien, dat wat reeds geruime tijd met trots als het ‘eigene’ wordt beschouwd. Dan gaat het enerzijds over verworven fundamentele waarden zoals gelijkheid, vrijheid (van meningsuiting, religie, geaardheid, etc.) en de onaantastbaarheid van het lichaam. Anderzijds gaat trots ook over afkomst, je stad of dorp waar je woont, de buurt of je straat. Juist op die kleine schaal, zo rondom je eigen leefwereld is trots een bron van inspiratie om werk te doen dat deugt en deugd doet. Het is juist hier dat het werk van vrijwilligers met een rijke variatie aan ervaring het sociale kapitaal vormt dat in een lokale gemeenschap zichtbaar is en waar de mensen benaderbaar zijn. In dat werk is GBV (gewoon-boeren-verstand) minstens zo belangrijk als juridische kennis. Al dat werk is iets waar we best trots op mogen zijn en dat mag nooit door zuur politiek gekonkel besmet worden.

Dan is er tenslotte naast de ongepaste trots ook nog de gekrenkte trots. Bij dat laatste zit men in een situatie waar wrok, wraakgevoelens en opgekropte woede om de boventoon strijden. De vraag is wie kan die situatie mensen nog tot rede of vrede brengen? Hoewel, dat is eigenlijk niet een goede vraag. Beter kun je vragen: hoe kunnen we het onderscheid maken en ons zo beter wapenen tegen deze gevaarlijke trots? Deze trots is de activistische trots die de discussie en het debat voorbij gaat en schreeuwt: ik heb toch niet minder rechten omdat ik toevallig van een bepaalde huidskleur ben bijvoorbeeld, of een bepaalde geaardheid? Of de gekrenkte trots van die boze bolide-eigenaar die ondanks zijn dubbele uitlaat zich moet beperken tot 30 km en niet met 90 km ’s morgensvroeg door het dorp kan scheuren. Kwestie van zelfbeheersing.

Eigenlijk is het als vuistregel zo dat protesteren waardevol is, tot ze niet meer nodig is. De dag dat er echte gelijkwaardigheid is tussen homo en hetero, zwart en wit, man en vrouw, hoogopgeleid of laaggeletterd, zullen protesten en wegblokkades niet meer nodig zijn. Gekrente trots vermengd met venijn als politiek middel is funest voor anderen die stilletjes de moed bijeen willen rapen om anders trots te zijn zodat levensruimte ontstaat.

In die ruimte wordt trots zelfrespect. Trots als zelfrespect gaat ook over lijnen die je in het zand trekt waarmee je zegt: tot hier en niet verder. Gezelschap zoeken van andere boze mensen hoeft dan niet meer. Het delen van die ruimte gaat vanzelf als we aardig zijn. Hoe? Gewoon door de ander te zien en te groeten zoals we dat in ons dorp al als vanzelfsprekend doen. Want groeten is ook ontmoeten.

Deze column verscheen eerder in het Weekblad van Diever.

0 - 0

Thank You For Your Vote!

Sorry You have Already Voted!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

maak deze som af :de invoertijd is voorbij